Skip to main content

Ria van Harten neemt na 21 jaar afscheid

Nieuws

17 november 2022

21 jaar geleden begon Ria van Harten als secretaresse van het CAMA-kerkgenootschap. Daarna werkte ze voor ABC Gemeenten en tot slot voor Unie-ABC. Op de afgelopen Algemene Ledenvergadering heeft ze afscheid genomen. In een interview kijkt ze terug.

Hoe kwam je bij CAMA terecht?

Ik werkte destijds in de zorg, dus ik dacht niet meteen aan mezelf toen ik in het CAMAgazine de vacature voor een kantoormedewerker zag. Een vriendin in mijn gemeente maakte me er echter ook op attent en zei dat het echt iets voor mij was. Maar pas toen de zondag daarop de directeur, Arno Post, bij ons bij LEEF! Mijdrecht voorging (hij was eerder onze eigen voorganger geweest, dus we kenden elkaar) en mij voor de functie vroeg, ging ik er serieus over nadenken. Op 1 november 2001 begon ik.

Ben je persoonlijk altijd bij een CAMA-gemeente geweest?

Ik ben in een pinkstergemeente in Doetinchem gedoopt, maar toen we in Mijdrecht kwamen wonen was er daar geen. We gingen dus op zoek naar een ander soort gemeente die bij ons paste. Daarbij vonden we het wel belangrijk dat het een gemeente zou zijn die bij een koepel was aangesloten. Bij de CAMA-gemeente hier voelden we ons thuis en de nadruk op zending bij CAMA sprak ons ook erg aan. Ik heb zelf altijd hart voor zending gehad; mijn man en ik zijn zelfs nog een jaar als ondersteunende zendelingen naar Micronesië geweest, een eiland in de buurt van de Filippijnen. En inmiddels ben ik al heel lang betrokken bij de thuisfrontcommissie van zendelingen uit onze gemeente. Dus dat aspect klikte ook.

Hoe was je eerste tijd als medewerker bij CAMA?

AVmei22Mijn dagelijkse werk bestond vooral uit het behandelen van vragen die telefonisch en per mail binnenkwamen, en het contact met een aantal externe partijen en partners, zoals de EO, de Evangelische Alliantie en natuurlijk CAMA Zending. Daarnaast ging ik al snel allerlei evenementen helpen organiseren, dat heb ik al die jaren het allerleukste gevonden om te doen. De eerste klus op dat gebied was de conferentie van de Alliance World Fellowship die destijds in Dalfsen werd gehouden. De AWF is het wereldwijde netwerk van CAMA-gemeenten. Arie Verduijn, die toen directeur van CAMA Zending was, vroeg of ik daarbij wilde helpen, daar kreeg ik dan extra uren voor. Ook ging ik de ledenvergaderingen, leidersconferenties en studiedagen van het CAMA-kerkgenootschap helpen organiseren.

Wat veranderde er voor jou bij de fusie tot ABC Gemeenten?

Dat was in 2006. Voor mijn werk veranderde er niet zoveel, maar er kwamen meer contacten bij: meer gemeenten, maar bijvoorbeeld ook de regiocoördinatoren. Ook ging ik rond 2009 het bestuur en het COTA ondersteunen, onder meer door het notuleren van de vergaderingen en ook weer met organisatorische taken. In de loop van de jaren vervielen soms werkzaamheden, maar die kwamen soms ook weer terug. Zo was ik betrokken bij de redactie van het blad van CAMA, maar later, in de ABC-tijd, stopte het blad. Toen het fusietraject met de Unie begon, kreeg ik weer te maken met het fusiemagazine BijEen dat twee keer uitkwam. Dat was wel grappig. En als er iets wegviel, kwam er altijd wel weer wat anders voor terug. Heel dynamisch.

De laatste drie jaar heb je voor Unie-ABC gewerkt. Hoe was dat?

Toen ik dingen voor de Unie erbij ging doen, moest ik eerst het CRM-systeem AFAS leren kennen. Ik was verantwoordelijk voor het up to date houden van adresgegevens en dergelijke. Even later gingen we, in het kader van de samensmelting, voor onze gezamenlijke administratie over op Exact, dus dat was weer nieuw. Het aantal gemeenten breidde uit tot 140; dat betekende bijvoorbeeld meer binnenkomende vragen, meer reacties op mailingen, meer gemeenten om na te lopen in het kader van de ANBI-verplichtingen. Ook kreeg ik te maken met steeds meer zaken van de overheid waar vragen van gemeenten over kwamen: UBO, ANBI, WBTR… Mijn werk veranderde dus in de loop van de jaren wel. Maar de organisatorische dingen bleef ik het leukst vinden: het regelen van een locatie voor de leidersconferentie of de maaltijd voor de ledenvergadering, het nalopen van betalingen door deelnemers, de contacten met mensen die ook met de organisatie bezig waren, maar ook om tijdens de evenementen zelf mensen uit de gemeenten te ontmoeten. Als ze je kennen, komen ze later ook veel gemakkelijker met vragen bij je, is mijn ervaring. Al met al genoot ik er gewoon van de dingen te regelen en me overal mee te bemoeien!

En nu neem je afscheid …

073Ik kijk met heel veel plezier terug op de afgelopen jaren, vooral op de contacten met de mensen. Het toenemende werk met de computer vond ik minder leuk en begon soms als een druk te voelen. Ik moest veel zelf ontdekken, en dan moest ik weer bij een collega of bij mijn zoon aankloppen. Ook al die overheidszaken – je vroeg je altijd af waar ze nu weer mee kwamen en waar je nu weer in moest duiken. Dat zorgde er uiteindelijk voor dat ik me af ging vragen of ik dit wel wilde blijven doen. Die vijf jaar dat ik nog moet voor mijn pensioen wilde ik ook niet zomaar ‘uitzitten’. Het heeft overigens wel een tijd geduurd voor ik zover was om die stap te zetten; ik voel me zo verweven met het kerkgenootschap. Het kostte tijd om daarvan los te weken.

Ik heb nu een baan gevonden bij een bedrijf in Mijdrecht, waar ik verantwoordelijk wordt voor de kantine. Dat wordt dus heel praktisch werk en helemaal niets meer met de computer; dat lijkt me echt fijn. In dat opzicht voelt het net als toen ik vanuit de zorg naar een kantoorbaan ging: ik heb zin om eens iets heel anders te doen. Mijn nieuwe baan is een paar uur per dag, dus ik kan het mooi combineren met het oppassen op mijn kleinkinderen en het vrijwilligerswerk voor mijn gemeente.

Wat zou je nog kwijt willen aan onze geloofsgemeenschap?

Ik wil iedereen graag bedanken voor het vertrouwen en het waardevolle contact, en ik wil jullie Gods zegen toewensen. Hoewel mijn werk natuurlijk ‘christelijk werk’ was, dat ik deed om Gods gemeente te ondersteunen, ben ik niet iemand die dat altijd zo verwoordde of altijd heel bewust met dat idee bezig was. Ik stond er vaak eigenlijk vooral heel nuchter en praktisch in. Tegelijk ben ik ervan overtuigd dat je niet alleen in zo’n context werkt voor de Heer – als het goed is, is je hele leven van je geloof doordrenkt: elke dag, in alle taken en contacten die je hebt. In die zin verandert er dus voor mij ook niet zo heel veel: of ik nu op kantoor werk of in een kantine of dat ik oppas op de kleinkinderen, God is overal bij aanwezig. En dat wens ik ook alle broeders en zusters in onze geloofsgemeenschap toe.

Gerdien Karssen,
communicatiemedewerker Unie-ABC