Conny van Kooy neemt afscheid
Nieuws
31 augustus 2021
De afgelopen negen en een half jaar verzorgde Conny van Kooy de financiële administratie van de Unie. Inmiddels heeft ze de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en in september neemt ze afscheid.
Hoe ben je bij de Unie terechtgekomen?
Ik reageerde in januari 2012 op een advertentie en werd aangenomen. In eerste instantie kwam ik in dienst bij de KKA (Kantoor der Kerkelijke Administraties, red.), de organisatie die voor de Unie de financiën verzorgde, in een detacheringsconstructie. Wel ging ik meteen op het kantoor van de Unie werken. Dat was toen nog in Barneveld. Begin 2015 kwam ik rechtstreeks in dienst van de Unie.
Wat waren je taken precies?
Ik deed eigenlijk alles wat met de financiële zaken te maken had, zoals de boekhouding bijhouden, facturen maken en in het begin die ook printen en per post versturen. De drukste tijd was altijd rond het eind en begin van het jaar, wanneer de jaarrekening werd opgemaakt en aan de accountant moest worden voorgelegd. Ook werden er dan voorbereidingen getroffen voor de verantwoording tijdens de Algemene Vergadering.
Daarnaast was ik ook betrokken bij de financiële kant van een paar grote projecten, zoals de verhuizing van Barneveld naar Amsterdam en de verbouwing van het Baptist House. Dat vond ik erg interessant.
Wat hield dat precies in?
De verbouwing bijvoorbeeld had een belangrijke financiële component. Er was een budget en alle kosten die werden gemaakt, moesten natuurlijk ook geadministreerd worden. En alle facturen van de aannemer die binnenkwamen gaven mij steeds een indruk van wat er allemaal werd aangepakt en hoever ze waren.
Maar ik mocht bijvoorbeeld ook meedenken in het proces toen we met de gemeenten in gesprek gingen over ‘de voorganger als werknemer’. Ik ging naar alle informatieavonden voor penningmeesters die daarover werden gehouden. Zo was ik zelf goed geïnformeerd en hoorde ik ook de reacties vanuit de gemeenten. Op die manier zat ik heel goed in het onderwerp, nog voor we uiteindelijk de omslag maakten en de meeste gemeenten er echt mee aan de slag gingen.
Waarom koos je er eigenlijk voor om voor de Unie te gaan werken?
Waar je ook werkt, je moet je taken natuurlijk zo goed mogelijk doen: de boekhouding moet nauwkeurig worden verzorgd. Maar voor mij maakt het wel verschil waarvóór je het doet: dat geeft extra motivatie. Ik vond het fijn om een stukje bij te dragen aan het reilen en zeilen in ons kerkgenootschap, om alles goed op orde te hebben, en op die manier de gemeenten op een praktische manier te dienen. In het begin had ik heel regelmatig telefonisch contact met penningmeesters van de gemeenten; later werd dat minder, omdat er meer via e-mail ging en de informatievoorziening op onze website ook beter werd. Dat vond ik wel jammer, het werd iets onpersoonlijker. Mede daarom ging ik ook graag naar de Algemene Vergaderingen, waar ik vaak met de boekentafel stond. Daar zag je de mensen waar je het voor doet.
Zijn er dingen die je lastig vond in je werk?
Eigenlijk vooral de tijdsdruk in sommige perioden van het jaar – dan was het echt aanpoten. Maar daarna kon het ook weer een tijd rustiger zijn, zoals in de zomer.
En wat waren hoogtepunten?
De totstandkoming van het Baptist House. Het had heel wat voeten in aarde, maar dat dat er is gekomen heb ik als heel mooi ervaren.
Ook de verschillende AV’s: al waren er soms pittige gesprekken tijdens de vergaderingen, de ontmoeting met de mensen vond ik heel waardevol. Jammer dat het persoonlijk contact met mensen juist de afgelopen periode minder was vanwege corona. Ook de collega’s heb ik gemist; iedereen werkte zo veel mogelijk thuis. Voor het werk maakte het niet veel uit, want ik kon bijna alles digitaal doen. Maar je mist de mensen, de contacten. In die zin is het een raar moment, een rare manier om weg te gaan.
Je stopt bij de Unie, maar gaat nog wel door met je twee andere banen. Wat doet je nog meer?
Twee dagen in de week werk ik voor Sixty Fruits. Dat is een sociale onderneming in Arnhem waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werken, onder meer in het restaureren van meubels. Ik ben vanaf het begin bij dit bedrijf betrokken en heb de hele administratie op poten gezet. Als ik straks bij de Unie ben gestopt, kan ik mijn uren daar wat flexibeler inzetten.
Verder doe ik sinds augustus 2014 ook de administratie van de IBTSc, het internationale Baptisten Seminarium dat bij ons in het Baptist House is gehuisvest. Een waardevolle aanvulling, met veel internationale contacten. Mooi om te ervaren hoe onze studenten van over de hele wereld in dezelfde Heer geloven, ook al beleven ze het soms op een andere manier – dat vind ik elke keer een verrijking om te ontdekken. Hetzelfde zie je in Nederland: christenen uit allerlei gezindten die Gods koninkrijk gestalte geven. Die herkenning, ondanks dat zij hun geloof misschien net anders vormgeven, daar geniet ik van.
Wat ga je straks doen met de tijd die je overhoudt?
In elk geval zie ik ernaar uit om minder achter mijn laptop te zitten en meer tijd te hebben voor contact met mensen, zowel in mijn familie als in de buurt waar ik woon. Ik lees de laatste tijd veel over ‘christen zijn van maandag tot en met zaterdag’. Het is fijn om als christenen in de kerk samen te komen, maar op een bidstond of kring ontmoet je niet de meeste niet-gelovigen. Het zou mooi zijn als de kerk je meer zou toerusten om in het dagelijks leven getuige van Christus te zijn, om te ontdekken waar jouw frontlinie is. Hoe ik daar zelf handen en voeten aan ga geven, weet ik nog niet, maar het verlangen daarnaar is er wel.
Gerdien Karssen,
Communicatiemedewerker Unie-ABC