Skip to main content

Terugblik studiedag over 'elkaar aansporen'

Vrijdag 5 juli organiseerde het Baptisten Seminarium als afsluiting van het collegejaar een studiedag met als thema 'Elkaar aansporen tot radicale navolging'. Is er, in deze tijd van individualisme, in de gemeente nog ruimte om samen te zoeken naar de weg van Christus en elkaar daar in aan te sporen en op te bevragen?

Met onder meer vier stellingen over tucht door Yme Horjus, een oefening in exegese van Galaten 5 door Gijs de Bree en een voorstel om leefregels te formuleren door Sake Stoppels gingen de deelnemers met het onderwerp aan de slag. Hieronder een samenvatting van wat er zoal is besproken.

Schapen

Rector Hans Riphagen opent de dag. Hij vertelt over een workshop schapen hoeden die de medewerkers van Unie-ABC onlangs deden. Er werden daarbij en passant heel wat links gelegd met leiderschap, ook toepasbaar voor de gemeente. “Schapen hoeden bestaat uit zowel druk opbouwen om ze in beweging te krijgen als ruimte geven zodat ze zich niet in het nauw gedreven voelen”, vertelt Hans. “Zo werkt dat in de kerk ook: je wilt elkaar uitdagen én troosten, druk opbouwen én perspectief geven, challenge en comfort. Een aspect daarvan is het toepassen van de tucht met als doel om schapen terug te brengen in de kudde.” Hij bidt met de woorden van Psalm 95.

Comfort en challenge

De eerste spreker is Yme Horjus, emeritus-voorganger en oud-rector van het Baptisten Seminarium. Hij promoveerde enkele jaren geleden op het onderwerp tucht en schreef daar het boek ‘Elkaar aanspreken’ over. Met enkele stellingen zet hij de aanwezigen meteen aan het denken. “De balans tussen ‘comfort’ en ‘challenge’ is in onze tijd doorgeslagen naar comfort, wat een belemmering vormt voor de navolging van Christus”, zo stelt hij allereerst. “In de christelijke wereld in het Westen ligt de nadruk steeds meer op het beschuttende afdak willen zijn, dan op de Bergrede, het radicaal volgen in het spoor van Christus.” Zijn tweede stelling is een oproep: “Baptisten zouden, naast het gewaardeerde algemeen priesterschap van gelovigen, het algemeen profeetschap van gelovigen kunnen gaan herontdekken om scherpte aan te brengen. Waar de kerk geen gondel maar een roeiboot is, waarin we als gelovigen sámen moeten roeien, hebben we ook als taak om elkaar te vermanen en terecht te wijzen, om – zoals de profeten – elkaar op Gods weg te houden.” Verder stelt hij voor om in gesprekken over navolging ‘gedragingen en houdingen’ te durven classificeren op een schaal tussen ‘preferabel en ex-communicabel’, oftewel: morele grenzen te durven benoemen. 

Drie praktijkverhalen

Nu komen drie personen aan het woord die iets vertellen over hun praktijkervaring met 'elkaar aanspreken'. Allereerst vertelt Rachel Mak over haar ervaring als nestor, geestelijk leider, van een christelijke studentenvereniging. Ze vertelt hoe lastig het is om over zingeving te spreken in een groep die qua geloofsbeleving zo divers is ('van evangelisch tot reformatorisch, maar ook cultuurchristenen en een agnost') dat een gezamenlijk moreel kader ontbreekt. Benjamin van Slooten werkt als jongerenwerker op Urk. Het team worstelde lange tijd met slecht gedrag en gebrek aan gezag van een aantal jongeren. "De missionaire inslag van ons werk stond op gespannen voet met de sfeer en veiligheid in de groep: als we jongeren naar huis stuurden, zouden we ze immers niet meer met het Evangelie kunnen bereiken", vertelt hij over het dilemma. Toch heeft het team besloten om onder meer gedragregels aan de muren te hangen en er strenger op te sturen dat die worden nageleefd. "Tucht heeft een opvoedkundige functie: die hoort bij groei en ook bij liefde." Tot slot vertelt voorganger Riemer Venema hoe hij in zijn gemeente te maken kreeg met een ethische kwestie die tot veel onrust leidde. Vanuit de gemeente kwamen verschillendde signalen richting raad en voorganger: van het kort door de bocht afschrijven van de mensen in kwestie tot telefoontjes met de boodschap: 'waar bemoeien jullie je mee'. "Ik koos ervoor om met de betrokken mensen in gesprek te gaan, te luisteren naar de argumenten voor hun keuze en met hen te spreken over wat God over het onderwerp zegt." Het kwam allemaal goed, maar de voorganger is wel geraakt door de manier waarop mensen in een gemeente met zo'n situatie om kunnen gaan.

De zaal mag nu met het viertal, inclusief Yme Horjus, in gesprek gaan over een van de stellingen en over wat de ervaringsdeskundigen hebben verteld. 

Exegese

Na een gezellige koffiepauze verzorgt Gijs de Bree, voorganger van Baptistengemeente Ontmoeting in Arnhem-Zuid, een exegetische workshop over Galaten 5:25-6:5. Alle aanwezigen ontvangen een werkblad met de bijbeltekst en de spreker gaat met de zaal door een uitgebreid stappenplan heen: deels heeft hij zelf al studie gedaan, onder meer naar wat allerlei commentaren over het gedeelte zeggen, maar de aanwezigen gaan ook in twee- of drietallen in gesprek over andere stappen, zoals het aanstrepen van signaalwoorden, het noteren van vragen en het bespreken van de context. Dit leidt tot een inspirerende duik in het bijbelgedeelte.

Navolging als thema bij baptisten

Na de lunch komt Teun van der Leer, voorganger in CAMA Parousia Woerden en oud-rector van het Baptisten Seminarium, aan het woord. Hij laat met een historisch overzicht zien hoe de (ana)baptisten vanaf het begin, in de zestiende en zeventiende eeuw, navolging als een van de cruciale onderdelen van het gemeente-zijn beschouwden. In diverse geschriften komen we tegen hoe mensen als Zwingli, Hubmaier en Menno Simons voortdurend een onlosmakelijk verband legden tussen doop, gemeenschap en verantwoording afleggen van je navolging. De 'Regel Christi' of 'Rule of Christ' wordt dit genoemd. "De doop staat niet los van de gemeenschap en de de gemeenschap kan niet zonder het verantwoording afleggen van je levenskeuzes."

Leefregels afspreken

Sake Stoppels, docent aan de Vrije Universiteit, lector aan de Christelijke Hogeschool Ede en schrijver van het boek 'Oefenruimte' komt aan het woord. Hij pleit ervoor om in gemeenten leefregels af te spreken, om je daar als gemeenteleden aan te committeren en elkaar te helpen die regels ook na te volgen. Hij vergelijkt de leefregels met een trellis: een constructie van palen en draden waarmee hij de wijnrank in zijn tuin helpt in de juiste richting te groeien. "Zo'n trellis dwingt de groei niet af, maar biedt een structuur om te groeien."

Sake Stoppels vertelt over Pachonius die in de vierde eeuw na Christus als monastieke kluizenaar in Egypte woonde. Toen een groep jonge mannen bij hem in de leer wilde om zijn levensstijl te leren, bleek het nodig om regels op te stellen om de studenten te helpen groeien. De allereerste kloosterorde werd opgesteld, waarna de uitbreiding van het kloosterleven een enorme vlucht nam. "Onze samenleving zucht onder een gebrek aan structuur", denkt Stoppels. "Maar het geloof is niet vrijblijvend: Jezus roept op tot actie. (...) Een groot probleem in de kerk is dat je lid kunt zijn zonder ernst te maken van de navolging. Als christen moet je een leerling van Jezus wíllen zijn. Het vaststellen van concrete leefregels kunnen je helpen je te verweren tegen gewoonten die onbewust vanuit de samenleving de kerk binnenkomen." 

Tot slot somt Stoppels vier argumenten op voor het opstellen van leefregels: 

  • Het formuleren van de kernzaken geeft inhoudelijke verdieping.
  • Omdat de leefregels continu als ondertoon voor je dagelijks leven gelden, komt het geloofsaccent meer op het leven als christen te liggen en minder op kerkelijke activiteiten.
  • De leefregels geven een helder profiel naar buiten: wie zijn we nu eigenlijk en waar sluit je je bij aan als je bij ons wilt horen?
  • Leefregels stellen de kerk in staat het eigen functioneren te evalueren: doen we dingen die bij onze leefregels passen?

In kleine groepjes gaan de deelnemers uiteen om aan de hand van allerlei door anderen gesuggereerde leefregels, een regel heel concreet uit te werken. Deze kan bijvoorbeeld gaan over hoe een gemeentelid om wil gaan met de sabbat, met de schepping, met het verkondigen van het Evangelie, met onrecht in de wereld, met gebed en bijbellezen, enzovoort. Een leefregel wordt heel concreet opgesteld, is het idee. Zo komt Sake zelf met onder meer (als voorbeeld): 'Ik beloof oog en hart te hebben voor de nood van mensen direct om mij heen en organisaties te ondersteunen die beschikbaar willen zijn voor mensen in nood'. 

Aan het eind van de studiedag vieren de aanwezigen onder leiding van Teun van der Leer het Avondmaal, naar de structuur van de zestiende-eeuwse theoloog Balthasar Hubmaier. Een bijzonder slot van een heel informatieve en inspirerende dag.

Gerdien Karssen,
communicatiemedewerker Unie-ABC