Skip to main content

Onderzoek naar opkomst kerken in 19e eeuw

Seminarium

04 maart 2025

Naast het opleiden van voorgangers, is ook wetenschappelijk theologisch onderzoek een belangrijk onderdeel van het werk van het Baptisten Seminarium. Maar wat wordt er dan precies onderzocht en waar draagt dat toe bij? Arjen Stellingwerf vertelt over zijn onderzoek naar de opkomst van de Baptisten, Vergadering van Gelovigen en Vrije Evangelischen in de negentiende eeuw, waarbij hij de vraag naar ‘eenheid’ van de kerk er kritisch naast legt.

Voorgangerschap én onderzoek

Arjen is geboren en getogen in Friesland, maar kwam voor zijn theologieopleiding naar Ede, en ontmoette daar in de Baptistengemeente Op Doortocht zijn vrouw Astrid. “Toen ik naast de opleiding aan de Christelijke Hogeschool Ede ook het Seminarium had afgerond en nog een master in Kampen had gedaan, ben ik in de Baptistengemeente Pernis als voorganger begonnen”, vertelt hij. “Ik was als voorganger opgeleid en wilde ontdekken of dat bij me paste. We zijn daar zo’n vier jaar geweest en hebben een goede tijd gehad. Wel merkte ik dat ik naast het voorgangerschap ook graag onderzoek wilde doen. In de toekomst zou ik daarom wel openstaan voor voorgangerschap, maar dan het liefst parttime, naast onderzoekswerk.”

Samen met zijn vrouw en hun drie kinderen verhuisde hij na een paar jaar terug naar Ede, met het voornemen om een promotieonderzoek te gaan doen. “Eerder had ik al eens onderzoek naar Johannes Elias Feisser gedaan, die wel de eerste Nederlandse baptist wordt genoemd, en schreef ik artikelen over de geschiedenis van het Nederlandse baptisme. Het was dus niet helemaal verrassend dat ik mijn volgende onderzoek in die richting zou doen. Toch is het een heel proces om helder te krijgen op welk facet je je precíes gaat richten. Een aantal jaren geleden ben ik begonnen om daar een plan voor te schrijven en inmiddels ben ik bezig met het daadwerkelijke onderzoek. Dat betekent in mijn geval veel lezen, onderzoeken en schrijven.” Hij werkt hier in principe twee dagen in de week aan en geeft daarnaast les aan de Bijbelcursus van het Evangelisch College, is gastdocent aan het Baptisten Seminarium, spreekt in verschillende gemeenten en heeft een eigen onderneming, Stil Water.

Waarom drie kerken?

25 03 ArjenStellingwerf2‘Vrijkerkelijk en katholiek? Een kritische ecclesiologische weging van de opkomst en vestiging van de Baptisten, Vergadering van Gelovigen en Vrije Evangelischen in het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1843 en 1918.’ Dat is de werktitel van zijn onderzoek, vertelt Arjen. “Halverwege de negentiende eeuw kwamen deze drie groepen op in Nederland. Ik onderzoek waarom het zo begon, hoe zij elk vormgaven aan hun identiteit, hun kerkvisie en gebruiken, en kijk er dan met een kritische blik naar vanuit het begrip ‘katholiciteit’, dat wil zeggen: de algemene kerk. Wat vaak gebeurt in dit soort theologisch-historisch onderzoek is dat we onze eigen geschiedenis en identiteit beschrijven en die afzetten tegen anderen: wat maakt ons anders en misschien wel beter? Dat kan tot een tunnelvisie leiden, terwijl het toch ook wel iets pijnlijks heeft dat de kerk zo versplinterd is. Wat mij fascineert, is dat er in die periode ineens zoveel verschillende kerken ontstonden. Daarvóór was het allemaal veel overzichtelijker: er waren een stuk of vijf kerken in Nederland, waarbij de Hervormde Kerk de volkskerk was, waar iedereen eigenlijk vanaf zijn geboorte automatisch bij hoorde. De aanhangers van de Baptisten, Vergadering van Gelovigen en Vrij Evangelischen hadden eigenlijk veel overeenkomsten – bijvoorbeeld dat gemeenten bestaan uit gelovigen die zélf een keuze hebben gemaakt – waarom werden het dan toch drie verschillende kerken? Hoe is dat zo ontstaan en waarom?”

De drie kerken noemen we ook wel ‘vrije kerken’. “Enerzijds omdat zij groot voorstander waren van een scheiding van kerk en staat, waarbij de kerk vrij is om zijn eigen leer te prediken zonder invloed van de overheid, anderzijds omdat zij alle drie ook autonomie van de lokale kerk ten opzichte van het overkoepelende kerkverband voorstonden. In mijn onderzoek kijk ik op een kritische manier naar dat vrijheidsbegrip: het is natuurlijk mooi om je los te maken van dwingende banden, maar door de tijd heen kan dit ook leiden tot individualisme en tot gemeenten die als los zand binnen hun gemeenschap functioneren. Ik zet hier als tegenhanger het katholiciteitsbegrip naast. Hoe kunnen we zeggen dat de kerk één is als er de laatste eeuwen zoveel kerksplitsingen zijn geweest?”

Historische context

Het onderzoek bestaat uit drie delen. “Het eerste deel is inleidend. Daarin beschrijf ik de insteek en methode van onderzoek en dergelijke, geef ik een overzicht van wat er al is geschreven over deze groepen en schets ik de historische context van de opkomst ervan, zowel in algemene als in kerkelijke zin. Dit deel vormt de historische basis voor het tweede deel. In deel twee verdiep ik me in de kerkvisie van de drie groepen. Dat doe ik aan de hand van drie opinieleiders uit de ontstaanstijd. Voor de baptisten is dat Feisser, voor de Vergadering van Gelovigen Hermanus Cornelis Voorhoeve en voor de Vrije Evangelischen Marinus Mooij. Wat was hun kerkvisie, welke uitwerking heeft die gehad voor het ontstaan van drie verschillende kerkgenootschappen in dezelfde tijd, en hoe heeft die kerkvisie daarin later vorm gekregen?”

Kritische vraag naar eenheid

25 03 ArjenStellingwerf3In het derde deel gaat Arjen in op het katholiciteitsbegrip, dat hij kritisch naast de ontwikkelingen legt. “De term ‘katholieke kerk’ in de betekenis van ‘algemene, universele kerk’ staat niet letterlijk in de Bijbel, maar wordt al wel in de tweede eeuw na Christus gebruikt door de kerkvader Ignatius. Ik verdiep me in de vraag: wat maakt de kerk in essentie nou katholiek, algemeen? Die essentie zit allereerst natuurlijk in het feit dat zij de kerk van Christus is. Zonder de belijdenis ‘Jezus is Heer’ kun je je natuurlijk afvragen of zij nog kerk kan zijn. Daarnaast houd ik de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel aan uit de vierde eeuw, waarin de kerk vier eigenschappen wordt toegekend: de kerk is één, heilig, katholiek en apostolisch. Die eigenschappen kunnen in de praktijk wel op gespannen voet met elkaar komen te staan – en dat is ook gebeurd. Een nadruk op heiligheid en verschillen van inzicht op dat gebied kunnen er bijvoorbeeld toe leiden dat de eenheid niet meer te behouden is, getuige alle kerksplitsingen sinds de Reformatie… In die spanning wil ik ook gaan staan: ik begrijp waarom de baptisten zich hebben afgescheiden en dat daarvoor ook twee partijen verantwoordelijk waren (Feisser en de Hervormde Kerk waarbinnen hij zijn werk niet meer kon doen), maar toch wil ik er ook kritische vragen bij stellen. Dit zijn natuurlijk net zo goed discussies en dilemma’s die vandaag de dag bij ons spelen – dus daarmee heeft het onderzoek ook een relevante link naar onze actualiteit. Bij Unie-ABC zijn we een eenheid met een bepaalde ruimte voor verscheidenheid. In het fusietraject is Jezus’ gebed om eenheid van zijn leerlingen in Johannes 17 een belangrijke leidraad geweest. Een kritische vraag daarbij is wel: kun je in die verscheidenheid tot een punt komen dat niet iedereen zich er meer in kan vinden en de eenheid onder druk komt te staan? Hetzelfde geldt voor de Christelijk Gereformeerde Kerk die op dat gebied nu serieus in zwaar weer zit. En denk ook aan een fictief voorbeeld van twee kleine kerken van verschillende signatuur in een dorp: als er een moment komt dat ze niet meer op zichzelf kunnen overleven, zijn hun verschillen op het gebied van doop en kerkstructuur dan onoverkomelijk, of kunnen ze zich voldoende vinden in de basis, namelijk de belijdenis dat Christus Heer is, om sámen door te gaan? Dat vind ik heel interessante vraagstukken, waar niet altijd eenvoudige antwoorden op zijn.”

Promoveren

Arjen hoopt uiteindelijk – over een jaar of zeven – te promoveren aan de Vrije Universiteit, waar Henk Bakker zijn eerste promotor is, naast de Nederlands-Gereformeerde kerkhistoricus Erik de Boer, terwijl ook oud-rector van het Seminarium Teun van der Leer als co-promotor bij zijn onderzoek betrokken is. “De VU is dus de instelling waar ik aan verbonden ben, maar het Baptisten Seminarium fungeert daarbij wel als partner. Zo wordt mijn onderzoek deels gefinancierd uit het Feisserfonds en ben ik onderdeel van de Kenniskring van het Seminarium, waarin alle onderzoekers twee keer per jaar samenkomen om over hun voortgang te spreken. Ook geef ik als gastdocent les aan het Seminarium, samen met Teun, binnen het vak ‘Vrijkerkelijke bronnen’. Zo zijn er dus verschillende formele en informele linken met het Seminarium.”

Gerdien Karssen, communicatiemedewerker Unie-ABC