Skip to main content

Omgaan met teleurstelling

We krijgen in ons leven vroeg of laat allemaal te maken met teleurstelling. In deze blog wil ik kijken hoe twee leerlingen van Jezus (ook wel bekend als de Emmausgangers) te maken krijgen met teleurstelling, wat hun reactie daarop is en op welke manieren Jezus daarin acteert.

Wat is er gebeurd? Drie dagen geleden gebeurde er iets dat deze twee niet voor mogelijk hadden gehouden. Hun meester, hun leider, de man die hen hoop had gegeven, was aan het kruis genageld en gestorven. En met dat Jezus aan het kruis sterft, sterven daarmee ook hun toekomstdromen en hun hoop. Dit zorgt voor grote teleurstelling. Ze zijn teleurgesteld in de leider die ze nu al een tijdlang dag en nacht volgden. Ze hadden gehoopt dat Hij het was die hun volk zou verlossen. Maar nu is Hij gestorven als een misdadiger. En inmiddels is het drie dagen later. Volgens de oosterse opvatting in die tijd huisde een ziel nog drie dagen in het gestorven lichaam, daarna was alle hoop op herleven uitgesloten. Hun hoop is vandaag dus definitief de grond in geboord. Dat zorgt ervoor dat ze niet langer in Jeruzalem kunnen blijven, daar is de pijn te voelbaar. Ze bewegen weg van Jeruzalem, van de geloofsgemeenschap vandaan.

Teleurstelling zorgt ervoor dat je een wegtrekkende beweging maakt, je gaat uit verbinding. Denk maar eens aan een voetbalstadion vol fans, op het moment dat hun club verliest, stroomt het stadion snel leeg en de voetballers zitten in hun eentje op het voetbalveld hun verlies te verwerken. Terwijl als er gewonnen wordt, de voetballers en de fans elkaar opzoeken en het feest samen vieren. Dan is er volop verbinding. Maar teleurstelling zorgt ervoor dat mensen uit verbinding gaan. Toch is dit niet het laatste woord dat in dit verhaal klinkt. Het is Jezus die hier verandering in aanbrengt…

Allereerst ontroert het me om te zien hoe Jezus hen opzoekt, met hen meeloopt, vraagt en luistert naar hun ervaringen. En vervolgens laat Jezus hun zien door de verhalen uit de Schrift, dat ook al lijkt alles één grote chaos, er toch ook al iets anders aan de gang is. Hun verhaal (inclusief hun teleurstelling) maakt deel uit van een groter verhaal en God is al die tijd aanwezig. Dat geeft een hoopvol perspectief. Door vervolgens avondmaal met hen te vieren, laat Jezus zien dat Hij aanwezig is in de geloofsgemeenschap. Het resultaat is dat ze zich niet meer lamgeslagen en sprakeloos voelen, maar vol enthousiasme terugbewegen naar de geloofsgemeenschap in Jeruzalem, om daar dit verhaal te kunnen delen.

Temidden van de teleurstelling zorgt Jezus ervoor dat mensen hernieuwd zicht krijgen op God en Gods verhaal, wijst Jezus naar de geloofsgemeenschap als de plek waar Jezus aanwezig is en geeft Jezus je weer hoop en zin. God garandeert ons geen leven zonder teleurstellingen, maar Hij geeft ons wel dat wat we zo hard nodig hebben temidden van teleurstelling: hoop en verbinding.

Het is aan ons de uitdaging om te herkennen wanneer ons zicht vertroebeld is geraakt door  teleurstelling en als we daardoor uit verbinding zijn gegaan met anderen. Nodig Jezus dan uit in jouw teleurstelling, vraag Hem om je het grotere Verhaal te laten zien, laat je door Hem weer richting de gemeenschap duwen en ontvang van Hem woorden van leven.

Debora Krikken is studiecoördinator en docent aan het Baptisten Seminarium

Mijn twijfel over talenten

In de afgelopen 36 jaar van mijn leven heb ik veelvuldig preken en praatjes gehoord over de gelijkenis van de talenten, zoals omschreven in Matteüs 25:14-30. Als ik heel eerlijk ben, gaat mijn bullshit-detector al jaren af bij het horen van dit verhaal… Maar eerst: Waar gaat het over?

Het verhaal

In deze vertelling van Jezus krijgen drie werknemers beschikking over het vermogen van hun werkgever. Zij maken radicaal verschillende keuzes: de eerste twee verdubbelen het vermogen, de derde stopt het in de grond, tot groot ongenoegen van de werkgever met een hoofdletter…

De uitgekauwde uitleg…

De uitleg van deze tekst komt eigenlijk altijd neer op hetzelfde: “Wij hebben allemaal gaven en talenten gekregen, dus jij mag jouw unieke talenten ontdekken en daar moet je wat mee doen! Dus stop je talent niet in de grond, maar gebruik ze voor God!”

Als je wat langer in de kerk komt, is dit vast een herkenbare uitleg voor je. Sterker nog: wij gebruiken “gaven en talenten” vaak als gevleugelde combinatie als het gaat om onze eigen inzet in de gemeente… Maar klopt het ook? Gaat het hier inderdaad om persoonlijke kwaliteiten?

Talenten hebben niets met talenten te maken.

De traditionele uitleg van deze tekst leunt sterk op het woord ‘talent’. Dat is logisch, want dit is toch wat er staat? Tot je ontdekt dat het Griekse woord ‘talentos’ werkelijk niets te maken heeft met wat wij verstaan onder het woord ‘talent’. Wij Nederlanders zien talenten als persoonlijke kwaliteiten; voetballers en atleten hebben ‘talent’… Maar in het Grieks is ‘talentos’ gewoon een gewicht aan geld, zoals wij het over een ‘ton’ hebben. Omdat wij het Griekse ‘talentos’ niet direct kunnen vertalen (vanwege andere gewichten en munteenheden), hertalen we dat in het Engels en Nederlands als ‘talent’. Toevallig heeft dat woord voor ons ook een heel andere betekenis, zoals ‘ton’ kan gaan over geld, gewicht én haring… De Bijbel in Gewone Taal kiest er dan ook voor om ‘talenten’ te vertalen met ‘ton’ en ‘miljoen’, wat voor de hedendaagse lezer misschien wel beter is…

Kortom: De klassieke uitleg is gebaseerd op een taalkundige toevalligheid, met inhoudelijk behoorlijke consequenties. Deze tekst in Matteüs (én de variant in Lucas 19) gaat dus niet over persoonlijke talenten. In andere talen en landen, wordt deze tekst dan ook heel anders gelezen…

Jezus en de klok van het Koninkrijk

Waar gaat het dan wél over? Het helpt hier om een beetje uit te zoomen. Dit gaat om een fragment uit de laatste ‘rede’ van Jezus in Matteüs 24 en 25. Wanneer Jezus met zijn leerlingen tussen de imposante tempelgebouwen loopt, begint de Rabbi met een relaas over de laatste dingen: de komst van de Mensenzoon én de wederkomst. Het gaat daarbij consistent over de klok van het Koninkrijk en hoe christenen mogen omgaan met die tijd. Aan de ene kant weten ze niet wanneer deze dingen gebeuren zullen, en dus roept Jezus op tot waakzaamheid. De vraag is dus: Hoe ga je om met de tijd in het licht van Jezus wederkomst?

Als we vanuit die lens gaan kijken naar de derde dienaar, begrijpen we ineens de woede van de werkgever…

Woede van de werkgever

Want waarom is de werkgever zó boos op de derde dienaar? Eigenlijk heeft de derde dienaar drie problemen:

  1. Hij is lui. Het probleem is niet dat hij iets verkeerd heeft gedaan, maar het feit dat hij niets heeft gedaan. Jezus waarschuwt Zijn leerlingen zo voor een fatalistische en passieve houding: “Als God terugkomt, heeft alles wat we hier doen tocht geen zin!”
  2. Hij heeft een verkeerd beeld van Zijn meester. Hij ziet Zijn meester als een soort Dagobert Duck; een gierige vrek. “U maait waar u niet hebt gezaaid, en oogst waar u niet hebt geplant.” Kortom: de dienaar verstopt zich achter zijn angst… En de werkgever lijkt het nog te bevestigen ook! Dit is echter een typisch Joodse argumentatiestijl: “Laten we voor het argument net doen alsof je gelijkt hebt…. Dan heb je alsnog een domme keuze gemaakt!” De gulle houding van de meester naar de andere dienaren verraad juist dat de werkgever niet bepaald een gierigaard is…
  3. De dienaar is bezig met de verkeerde vraag. Hij kronkelt met de vraag “Hoe kom ik goed uit deze deal?!”, maar de vraag had moeten zijn: Hoe dien ik mijn Heer?

Koninkrijk in werk en kerk

Kortom: De gelijkenis van de talenten gaat simpelweg over werken en dienen in deze tijd. Als de vraag is “Hoe ga je om met de tijd in het licht van Jezus wederkomst?”, leert deze gelijkenis: “Door in je leven en werken God en Zijn Koninkrijk te dienen!”

Laten we daarbij waken voor het risico dat we het dienen van het Koninkrijk opsluiten in specifieke taken, beroepen of de kerk… Dan gaat het om iets wat je erbij moet doen. Het gaat er juist om: Hoe dien je in het Koninkrijk op de plekken waar je nu al woont, werkt, studeert, etc. Die vragen gaan om een veel hoger, breder en dieper begrip van het Koninkrijk dan enkel onze eigen individuele kwaliteiten… Of, om het met een lied te zeggen…

Marijn Vlasblom is werkzaam als docent aan het Seminarium en geeft onder andere de vakken Missie in context en Gemeentepraktijken.

Een kerk met een boodschap

We waren met z’n vijven. Vijf geestelijk verzorgers uit alle kerkrichtingen. Baptist, PKN, Legers des Heils, noem maar op. En we kregen een training als geestelijk verzorgers bij incidenten. De plaatselijke club bestaat al jaren en is in het leven geroepen om bij grote incidenten geestelijke hulp en bijstand te kunnen verlenen. Door corona en andere omstandigheden was het een tijdje stil geweest, maar nu stond er een training op het programma.

We waren met z’n vijven en twee begeleiders. En we gingen naar de kazerne in Harskamp. Daar was een groot oefenterrein van defensie met een heel oefendorp met alle voorzieningen. Er werd geoefend met brandweer, Rode Kruis, beveiligers, etc.. Volgens de casus zou er een incident plaatsvinden en dan maar kijken hoe de hulpverlening zou functioneren.

Als geestelijk verzorgers werden we ondergebracht in een apart gebouwtje. De lotusslachtoffers waren er net geschminkt en wij zetten vast de koffie klaar voor de opvang. Via een portofoon konden we opgeroepen worden. De spanning steeg, in de verte hoorde we het knallen van vuurwerk. Er was een auto ontploft en dan waren er vast de nodige slachtoffers…

Om half acht begon de oefening, af en toe kraakte de portofoon. Nog altijd geen oproep. Een half uur later waren we het zat. Een paar opstandige geestelijk verzorgers besloten zelf op onderzoek uit te gaan. We kwamen bij het wrak van de auto en vroegen of we wat konden betekenen. Genoeg te doen, want mensen waren in paniek en slachtoffers lagen op de grond.

Achteraf vroegen we waarom we niet waren opgeroepen. De reactie was veelzeggend. De Rode Kruis medewerkers hadden nog nooit van ons gehoord en de leidinggevende gaf eerlijk toe ons volstrekt te zijn vergeten. En ondertussen zaten er nog altijd een aantal geestelijk verzorgers in het huisje in het bos.

Als gemeenten van Jezus Christus hebben we een fantastische boodschap. Niemand in kerken zal ontkennen dat de boodschap van Jezus Christus levens veranderend is. Maar de grote vraag is natuurlijk wel of die boodschap ook aankomt. Steeds vaker bekruipt me het gevoel dat we als gemeenten als geestelijk verzorgers in een huisje in het bos zitten terwijl de wereld in brand staat. Mensen zijn blij verrast als ze hulp krijgen. Maar ze hebben vaak geen idee wat mogelijk is.

Als kerken is dat de uitdaging voor komende jaren. Waar zijn we nodig? Wat kunnen we betekenen? Hoe kunnen we de boodschap van Jezus Christus in onze wereld handen en voeten geven?

Jezus zelf zocht mensen op. De blijde boodschap van God was geen intern feestje. Het was een boodschap die heel de wereld zou veranderen. Genoeg uitdagingen voor Unie-ABC de komende tijd dus!

Harm Jut is bestuurslid en regiocoördinator van Unie-ABC en voorganger in de Baptistengemeente Ede Siloam.

Framing en het échte verhaal

Ik kom uit een gezin uit een arbeidersbuurt in het tuindersdorp Bleiswijk. Onze buurt (4 straten met achtertuinen die elkaar zouden kunnen raken als er geen brandgangen tussen zouden liggen) bestond uit mensen met meer dan gemiddelde worstelingen met het leven. De gezinnen waarvan de vader werk had konden doorgaans rondkomen, de sporadische gescheiden mensen en alleengaanden hadden daar veel meer problemen mee. Alcoholisme was in mijn buurtje (helaas ook in mijn gezin) een groot probleem. Mensen zochten rust en vrede in drank om even weg te vluchten uit hun werkelijkheid. Begrijpelijk maar verdrietig.

Als ik in mijn dorp vertelde in welke straat ik woonde kon ik in de ogen van mijn gesprekspartner direct zien hoe er naar onze buurt werd gekeken: schorem. Maar dat is niet het hele verhaal van mijn buurt. Het was ook een warme buurt waar mensen voor elkaar klaarstonden als het nodig was. Als kind at ik tussen de middag bij een gezin in de buurt om mijn moeder die ook worstelde met het leven te ontlasten. Ik heb geweldige herinneringen aan die buurt.

Ik moest aan mijn buurtje denken toen ik afgelopen donderdag een bijeenkomst van Micha Nederland bijwoonde, waar Annegina Randewijk een lezing gaf. Annegina is redacteur buitenland bij het Nederlands Dagblad met focus op Afrikaanse politiek, economie, klimaatverandering en mensenrechten. Haar verhaal ging over framing. Annegina is een vlotte, jonge vrouw die in verwachting is van haar vierde kindje. Vanuit haar functie frame je haar eenvoudig als succesvol. Om dat te doorbreken vertelde ze de andere narratieven die je ook zou kunnen gebruiken om haar verhaal te vertellen: gescheiden, gewelddadig huwelijk, depressief, ooit schulden, samengesteld gezin en een stevige Reformatorische achtergrond.

De vraag is: welk frame gebruik je als je Annegina zou introduceren? Gaandeweg haar verhaal besefte ik dat het verhaal wat we over de ander willen vertellen, eerst en vooral ons eigen verhaal is over hoe we die persoon willen framen. Het is gedeeltelijk waar, maar niet het hele verhaal. Als we dat beseffen, begrijpen we dat we de ander vaak tekort doen. Het verhaal dat ik uit een gezin kom uit een arbeiderswijk met een met alcohol worstelende moeder is waar, maar niet het hele verhaal.

Dat we als mens, als zendingsorganisatie of als zendeling voorzichtig moeten zijn hoe we de ander framen merkte ik afgelopen jaar in Liberia. Ik was geschokt door de omstandigheden waarin de mensen in Monrovia leven: van minder dan 25 dollar per maand en met één maaltijd per dag. Maar dit frame ging vooral over mijzelf: de nieuwe situatie beoordeelde ik door de ogen van een Westerling met meer dan genoeg mogelijkheden om zich uit de arbeidersframe van hierboven te ontworstelen.

Het was de jonge Liberiaan Sammy Zaryee die me de ogen opende door te zeggen dat het voor hem zijn natuurlijke omgeving was en dat hij dat niet persé als een probleem zag. Het waren zijn normale levensomstandigheden. Ik zou niet zo makkelijk kunnen leven onder die omstandigheden gaf hij aan. Ik besefte dat het frame van “arm en kwetsbaar” vooral mijn blik was en niet het werkelijke verhaal van deze sterke, jonge christen. Door aan mijn versie van het verhaal vast te houden zou ik Sammy vreselijk tekort doen en zijn verhaal vertellen langs een verhaallijn die hij niet zou herkennen. Kortom: het zou mijn verhaal zijn.

Dat geeft ons qua communicatie dus wat huiswerk. Want vertellen we werkelijk het verhaal van de ander of vertellen we eigenlijk ons eigen verhaal met de ander als excuus?

Een sterke stem om het eigen verhaal te vertellen is de Israëlische Maoz Inon. Maoz verloor tijdens de aanslagen van Hamas op 7 oktober 2023 beide ouders. Maar ondanks dit afschuwelijke verlies riep hij vanaf dag 1 op tot het stoppen van een oorlog. Dat zou alleen maar meer slachtoffers opleveren. In plaats daarvan begon hij met de Palestijnse vredesactivist Hamze Awawde diverse initiatieven om de roep om vrede kracht bij te zetten. Hij keert zich fel tegen vergelding en roept op om te werken aan vrede. Ik heb daar groot respect voor, want vrede is niet onze natuurlijke reflex.

Wil je iets proeven van het grote gevaar van eenzijdige framing? Luister dan naar de TED talk van de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie en bedenk hoe je in het vervolg verhalen verteld.

Jan Wolsheimer is directeur van onze partnerorganisatie CAMA Zending. 

Niet van brood alleen!

Vandaag reed ik achter een bestelauto van een voedselbank en daar stond Lucas 4:4 op. Nu ben ik niet zo bijbelvast dat ik onmiddellijk wist wat daar stond, maar ik kreeg wel een vermoeden waar het ongeveer over zou gaan. 'Alleen van brood kan een mens niet leven' (BGT-vertaling).

Lees verder