Klein en betekenisvol gemeente zijn?
Geschreven door Maarten The
De steden worden steeds groter en de kerk steeds kleiner. Zo, ik heb het maar gezegd. Maar ja, als ik om mij heen kijk, kan ik moeilijk onder die gedachte uitkomen. Grootschalige woningtekorten aan de ene kant, maar aan de andere kant zijn er in Nederland voor het eerst in de geschiedenis meer niet-gelovigen dan wel gelovigen.[1]
Ongetwijfeld zijn er in Nederland (baptisten)gemeenten en kerken te vinden bij wie het anders gaat, maar als ik kijk naar baptistengemeenten in regio Zuid-West Nederland, dan bestaat bijna de helft van de 25 gemeenten uit minder dan vijftig leden.[2] Waarbij onlangs nog een gemeente haar deuren definitief moest sluiten.[3] Deze ontwikkeling roept de vraag op: Hoe gaan we hier in vredesnaam mee om? Heeft het gemeente-zijn nog wel zin als je alleen maar kleiner wordt? Is er nog hoop? Een stip op de horizon? Herken je deze vragen? In deze blog neem ik je mee in de lessen die ik de afgelopen anderhalf jaar geleerd heb van mijn afstudeerstage in de Baptistengemeente Rotterdam-Centrum (BGR-C).
In het kort
Als ik in één zin zou moeten samenvatten wat ik heb geleerd dan zeg ik: gemeente-zijn begint niet bij hoe maar bij waartoe. Toen ik in de BGR-C aan mijn afstudeerstage begon, ben ik meteen vanaf het begin geconfronteerd met bovenstaande praktijkvragen. De BGR-C is namelijk een telkens kleiner wordende gemeente. Al meer dan veertig jaar heeft ze te maken met de terugloop van het ledenaantal. Daardoor is de toekomst van de gemeente een belangrijk onderwerp sinds de eeuwwisseling. Op deze plek ben ik een discrepantie op het spoor gekomen die voor mij de aanleiding is geweest om een onderzoek te doen naar het waartoe van gemeente-zijn.
Stemmen die in de praktijk het gemeente-zijn betekenis geven
Het is geen gemakkelijke klus om in de praktijk te onderscheiden waartoe men gemeente is. De manier waarop er in de geloofspraktijk een invulling gegeven wordt aan het gemeente-zijn, vindt plaats in een complex web van zichtbaar gedrag, motivaties, normen en waarden, overtuigingen, praktische mogelijkheden, specifieke omstandigheden et cetera. De onderzoeksmethodiek van Helen Cameron heeft mij geholpen om in de praktijk een onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende ‘stemmen’ die betekenis geven aan het gemeente-zijn.[4] Zodoende heb ik de volgende stemmen in de praktijk onderzocht: de formele baptistenvisie, de concrete geloofspraktijk van de afgelopen jaren en de bewuste betekenisgeving. Deze methode heeft mij geholpen om een negatieve ontwikkeling in het gemeente-zijn op het spoor te komen: gemeente-zijn geleid door nood.
De nood van de steeds kleiner wordende gemeente heeft het gemeente-zijn door de jaren heen sterk beïnvloed. Niet alleen vanuit de terugkerende vraag 'hoe moet het verder met de gemeente?'[5], maar ook door het doel van gemeente-zijn vanuit de nood te beschrijven als 'overleven' en 'groeien'.[6] Bovendien laten resultaten van verschillende onderzoeken zien dat gemeenteleden door teleurstelling in het verleden, vermoeidheid en hoge verwachtingen afhaken in het gemeente-zijn. Zo kom ik tot de conclusie dat de gerichtheid op het hoe van gemeente-zijn door de nood, ten koste gaat van datgene wat werkelijk betekenis geeft: het waartoe van gemeente-zijn.
Daarom heb ik met tien gemeenteleden persoonlijke gesprekken gevoerd rondom de vraag wat gemeente-zijn ten diepste betekent.
Resultaat: het zijn van een verbonden geloofsgemeenschap naar elkaar, naar God en naar buiten.
Dit is de gemeenschappelijke overtuiging wat het gemeente-zijn in de BGR-C ten diepste betekenis geeft, waartoe zij bestaat. Vanuit de baptistenvisie op gemeente-zijn adviseer ik de BGR-C om deze gemeenschappelijke overtuiging in de praktijk te brengen als toetssteen voor de ontdekking, beschrijving en transformatie van de concrete geloofspraktijk. Vanuit het waartoe van gemeente-zijn wordt zodoende het hoe van het gemeente-zijn ingevuld, in plaats van dat het gemeente-zijn gevormd wordt door de nood en het tegengaan van deze beweging.
Te idealistisch of juist kansen en mogelijkheden?
Is dit alles voor een steeds kleiner wordende gemeente niet te idealistisch? Ik moet eerlijk bekennen dat het niet makkelijk is om vanuit dit nieuwe perspectief het gemeente-zijn concreet vorm te geven. Als student, voorganger of gemeenteopbouwwerker word je in dit proces uitgedaagd de valkuilen, uitdagingen en kansen te blijven benoemen. Hier heb ik zo ook mijn steentje in mogen bijdragen door bijvoorbeeld een missionair ecclesiologische toerustingsmiddag.[7] Verder werk ik op dit moment aan de verbetering van de praktijk door concrete activiteiten te organiseren die een gestalte geven aan de verbondenheid met elkaar, God en naar buiten. Ondanks het feit dat de gemeente kleiner wordt, zijn er wel degelijk kansen en mogelijkheden om betekenisvol gemeente te zijn. De uitdaging voor de BGR-C is om deze kansen in alle openheid aan te grijpen en actief stappen te blijven zetten in de positieve ontwikkelingen.[8] Zo is de vraag aan iedere gemeente of zij haar bestaan zinvol laat doorademen door haar roeping, het waartoe van gemeente-zijn, en of ze deze concreet vormgeeft in de praktijk.
Wat kan jij met deze case study in je eigen praktijk?
Ik benoem puntsgewijs wat jij kunt leren. Gemeente zijn begint niet bij hoe maar waartoe. Om hierop zicht op te krijgen kun je:
- in de praktijk aan de hand van de methodiek van Cameron verschillende ‘stemmen’ herkennen die betekenis geven aan gemeente-zijn, om vervolgens
- het gemeente-gedrag, positieve en negatieve ontwikkelingen en gemeenschappelijke overtuigingen in beeld te krijgen.
- Vanuit het waartoe van gemeente-zijn kun je de gemeenschappelijke overtuigingen concreet maken in de praktijk, waarin je tegelijk
- de valkuilen, uitdagingen en kansen blijft benoemen ter opbouw van de gemeente.
Welk verhaal heb jij als gemeente te vertellen?
Ik sluit af met de toepasselijke woorden van Eduard Groen.[9]
"De gemeente komt samen en vertelt elkaar de verhalen. Die verhalen zijn grondleggend voor de identiteit van de gemeente. De gemeente mag daarom niet gedefinieerd worden vanuit de huidige cultuur - dat zou deze cultuur namelijk normatief maken - maar vanuit het verhaal van Jezus Christus."
Maarten The is student theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede en het Baptisten Seminarium. Als stagiair in de Baptistengemeente Rotterdam-Centrum rondde hij onlangs een afstudeeronderzoek af.
- Lees hier het hele afstudeeronderzoek van Maarten.
Voetnoten
[1] NOS (24 maart 2022). SCP: Voor het eerst meer niet-gelovigen dan gelovigen in Nederland. Geraadpleegd op 27 april 2022, van deze website; Zie hier het rapport SCP (24 maart 2022). Ontkerkelijking leidt tot nieuwe verhoudingen in de samenleving.
[2] Dat blijkt uit een intern rapport van de Unie-ABC over de toekomst van kleine gemeente in regio Zuid-West.
[3] De Boer, H. (2022). Impressie afscheidsdienst baptisten Den Haag. Amsterdam: Unie-ABC. Geraadpleegd op 27 april 2022, van deze website.
[4] Cameron, H. (2010). Talking about God in practice. London, United Kingdom: SCM Press. pp. 49-60.
[5] Kanis, G., Heis, A. & Baas, P. (2017). 80 Jaar in het Centrum. Rotterdam: Baptistengemeente Rotterdam-Centrum. p. 40.
[6] Beide termen worden letterlijk gebruikt in een rapport uit 2005. Ook bestaat de visie van 2015-2020 voor een deel uit groei-idealen. Hoewel niet expliciet vermeld, valt uit de praktijk duidelijk af te leiden dat het bij groeien gaat om kwantitatieve groei van gemeenteleden.
[7] Een missionair ecclesiologische toerusting met reflecties aan de hand van het werk van Stefan Paas (2015): (1) Ruimte en openheid voor gevoelens en zorgen rondom de toekomst van de gemeente om in de klacht (2) geborgenheid bij God te vinden en niet moedeloos of verslagen te worden. (3) Afstand nemen van de neiging om het missionair-zijn te instrumentaliseren voor eigen behoud, want (4) missionair kerk-zijn is niet iets maakbaars, een bezit van ‘ons’, maar deelname aan Gods Missie in en voor de wereld. Zie voor een verdere uitwerking: The, M. (2021). Missionaire Ecclesiologie. Rotterdam: Baptistengemeente Rotterdam-Centrum.
[8] In deze blog heb ik de positieve ontwikkelingen in en rondom de BGR-C van de afgelopen jaren niet genoemd, niet te min zijn deze wel degelijk aanwezig. Hiervoor verwijs ik naar § 4.3.3. van mijn afstudeeronderzoek.
[9] Groen, G. (2011). Geloofwaardige Gemeente: Uitgangspunten van een baptisten gemeenteopbouw. Baptistica Reeks Deel 4. Barneveld: Unie van Baptistengemeenten in Nederland. p. 13.