Een goede buur is beter dan ...
Geschreven door Jack Barentsen
U kent het gezegde vast wel. Een verre vriend is mooi, maar als er nood is, kun je beter bij je buren terecht. Dat is makkelijk gezegd, maar lastiger gedaan. Hoe ontmoet je je buren eigenlijk? Hoe doe je dat in een straat waar ieder zijn eigen huis als fort lijkt te gebruiken. Je rijdt ’s morgens de straat uit naar je werk, ’s avonds weer terug, soms zelfs zo de garage in. Je bent nauwelijks een minuut buiten, en hebt sowieso geen tijd om even een praatje te maken. Weet je eigenlijk wel wie er naast of tegenover je woont?
In zo’n cultuur ligt het voor de hand de gemeente te zien als Gods tempel of bouwwerk (Efeziërs 2:18-20), want daarbinnen voelen we ons veilig. We zijn broers en zussen in het geloof (Mattheüs 23:8-9), maar vreemdelingen op deze wereld (1 Petrus 2:11). Dus heb het vooral goed met elkaar, ook al voel je je een beetje vreemd in de buurt. Dit zijn mooie en belangrijke beelden over gemeente-zijn, vooral gericht op het interne gemeenschapsleven.
Het goede van de buurt
Sinds het begin van de 21ste eeuw is een missionaire beweging op gang gekomen die benadrukt hoe we als gemeente midden in de wereld staan. Branson en Roxburgh zijn belangrijke trendsetters in de USA op dit gebied. In Nederland zijn dat o.a. Blok en Vlaardingerbroek (Survivalgids pionieren, 2016) en Setz en Van der Meulen (Een kerk die kan, 2019). Ook in Vlaanderen gebeurt er het nodige (Barentsen e.a., Zoektocht naar hoop voor de stad, 2019). Het is treffend dat Eric Zander (Kerk zonder muren, 2021), jarenlang zendeling volgens het interngerichte gemeentemodel, een radicale ommekeer heeft gemaakt naar een buurtgerichte oriëntatie. Hij pleit ervoor dat christenen zich verbinden in allerlei initiatieven voor het goede van de buurt.
Vanwaar deze omslag in denken? Deze nieuwe nadruk dat we vooral goed moeten luisteren naar wat God al aan het doen is in de buurt, ook door medemensen die niet of anders-gelovig zijn? We kunnen uitgebreid stilstaan bij grote woorden als secularisering, globalisering, enzovoort, maar de kern van dat verhaal is dat we in een hele open wereld leven, waar strakke institutionele banden als knellend worden ervaren en iedereen eenvoudig kennis kan nemen van allerlei levensstijlen, ‘waarheden,’ en wereldbeelden. Bovendien zijn we enorm geïndividualiseerd, zodat iedereen naar eigen inzicht en smaak het leven kan inrichten. Dat kan, maar dat moet dan ook. De voormalige vaste kaders van moraal of geloof inspireren nog maar weinigen in de maatschappij.
Als christen, zeker als jongere christen, sta je dus in een radicaal open wereld, waar je jezelf niet voor kunt afsluiten. Wie zijn eigenlijk die mede-stadsbewoners die ook het goede zoeken? Bovendien is de kerk sterk onder kritiek gekomen vanwege diverse misstanden. Wie durft dan nog te beweren dat het goede leven alleen binnen de kerk gevonden kan worden? Moeten we ons niet verbinden met alle mensen van goede wil?
Torenhoog idealisme
Heel interessant is daarbij het onderzoek van Anna Ruddick in Engeland (Reimagining Mission From Urban Places, 2020). Zij wijst op het torenhoge idealisme van de pioniers die zich in Britse grote steden inzetten in de buurt, in de hoop getuige te zijn van hoe God vele mensen radicaal zou veranderen door een duidelijk evangelie. Dat gebeurde wel, maar in zeer beperkte aantallen. Ze zagen wel veel kleine veranderingen. Zoals een pionier vertelde: "Ik ben soms al blij dat iemand geen wijn meer drinkt voor ontbijt!" Tja, daar wordt iemands leven óók een stuk beter van, al hoop je op meer.
In Nederland geeft het onderzoek van Hans Riphagen te denken (Church-in-the-Neighbourhood, 2020). Hij signaleert dat ook in deze buurt-gerichtheid nogal wat idealisme schuilt. Want: wat is ‘de buurt’ eigenlijk? Voor de meeste mensen zijn dat de drie of vier buren die ze af en toe ontmoeten, de drie of vier straten rondom hun woning waar ze regelmatig zijn, en de winkels iets verderop. Maar de honderden mensen en plaatsen die ook bij hun geografische buurt horen, kennen ze niet. Wat bedoelen we dan, als we als kerk zeggen dat we er vooral voor ‘de buurt’ willen zijn? Dan moet je toch minstens denken aan een kleine gemeenschap van mensen die samen een netwerk in de buurt vormen. Het is dus niet een soort individuele missie, maar iets wat je met andere buurtbewoners samen doet. Hopelijk ook met christelijke buurtbewoners, maar misschien ook niet.
Gelukkig heeft ook deze extern gerichte aanpak goede Bijbelse papieren. Wij zijn het 'zout der aarde', dus smaakmakers in de buurt en de media. De gemeente als lichtende stad op de berg (Mattheüs 5:13-16). En natuurlijk de gelovige die dorstigen te drinken geeft, naakten kleed, en gevangenen bezoekt (Mattheüs 25:35-39). Deze beelden richten onze aandacht op verbinding met de wereld.
Kleinschalig
Hoe doe je dit? Veel initiatieven zijn zo op internet te vinden: inloophuis, weggeefkast, kledingweggeefwinkel, meedoen met buurtfeesten, voedsel- of schuldhulp, de kliederkerk of omzien naar vreemdelingen. Dit soort initiatieven bedenk je niet van bovenaf als (visionaire) leiding om er vervolgens mensen voor te werven; zoiets ontstaat door bewogenheid van onderaf, waarin de leiding ondersteunt en faciliteert naar wat mogelijk is en draagvlak heeft. Als leidinggevende ben je dan niet primair de bewaker van het geloof, of de visionair die Gods wil verkondigt; je bent een priester die aandachtig luistert, onderscheidt waar en door wie God aan het werk is, en die mensen verbindt om een paar dingen in beweging te zetten.
Dus vaak geen grootschalig plannen ('een opwekking van heel Nederland') vanuit een ‘alwetende’ positie dat de kerk en haar leiding wel weet wat goed is voor de buurt en het land. Maar kleinschalig, luisterend, faciliterend en verbindend (Barentsen, Kenmerken van veranderend pastoraal leiderschap, 2017). En ook: zoekend naar dimensies van het goede nieuws die onze buren aanspreken, niet om mensen naar de mond te praten, maar om dimensies van het evangelie naar voren te halen die juist in deze tijd het goede leven, ook met de buren, benadrukken.
Jack Barentsen is predikant in bijzondere dienst bij Baptistengemeente De Rank Rivierenland, Vianen (opdracht theologisch onderwijs) en professor Praktische Theologie (focus: kerkelijk leiderschap) aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven, België.