Skip to main content

Jezus en de klok van het Koninkrijk


Geschreven door Marijn Vlasblom

01 april 2025
Geplaatst op 01 april 2025

Wie ooit een preek of praatje heeft gehoord over Jezus’ gelijkenis van de talenten uit Mattheus 25, is vast bekend met de conclusie van veel van dit soort verhalen: “Iedereen heeft talenten gekregen. Stop je talenten niet in de grond, maar gebruik ze voor God!” Met God bedoelen we dan meestal de kerk (met een overvol vacaturebord). Deze benadering prikkelde al jaren mijn bullshit-meter, dus ik besloot de tekst eens te onderzoeken… En schrok me kapot…

Wat blijkt? De bekende ‘doe iets met je talent’-benadering is gebaseerd op een taalkundige toevalligheid. Het Griekse woord ‘talentos’ heeft namelijk geen mallemoer te maken met wat wij onder het woord ‘talent’ verstaan. Wij Nederlanders en Engelstaligen gebruiken het woord talent om persoonlijke kwaliteiten aan te duiden. Bij goede jonge voetballers of schakers zeggen we: “Talentje hoor!” Het woord ‘talentos’ dat Jezus hier gebruikt, is echter een aanduiding voor een gewicht aan geld. Het drukt dus financiële waarde uit, wat logisch is wanneer je de hele gelijkenis leest. Bijbelvertalers konden het Griekse ‘talentos’ niet rechtstreeks vertalen, dus kozen ze een Nederlands of Engels woord dat al voorkomt in onze taal, maar een totaal andere betekenis heeft… Nu kunnen we daar in het algemeen prima mee omgaan. Een woord als ‘ton’ kan duiden op geld, gewicht of haring. Het wordt pas ingewikkeld als je een ton haring bestelt bij iemand die ze niet uit elkaar kan houden…

De gevolgen hiervan zijn groot: we gaan onze eigen uitleg projecteren op een tekst die niet gaat over eigen kwaliteiten. De Bijbel in Gewone Taal vertaalt ‘talentos’ met financiële termen als ‘ton’ en ‘miljoen’ om die verwarring te voorkomen.

De vraag is nu: Waar gaat de gelijkenis dan wél over? Als we even uitzoomen, zien we dat dit de derde gelijkenis is die Jezus deelt in zijn ‘rede van de laatste dingen’ die in Mattheus 24 wordt ingezet. Jezus loopt dan met zijn leerlingen tussen de imposante gebouwen in Jeruzalem en Jezus zet direct de toon: “Niet een steen zal op de ander blijven staan.” Daarna volgt uitleg over de komst van de Mensenzoon, gevolgd door drie gelijkenissen: De huismeester die op het huis van zijn meester past, de wijze en dwaze meisjes bij de bruiloft en tot slot het verhaal van de talenten.

Alle drie de gelijkenissen hebben een waarschuwend karakter en gaan over de klok van het koninkrijk. Op de achtergrond leeft vanuit de discipelen namelijk de vraag: Wanneer zal dit gebeuren? Jezus is duidelijk: Niemand weet dit, alleen de Vader (24:36). Jezus presenteert in de drie gelijkenissen echter een andere vraag die voor christenen veel wezenlijker is: Hoe ga je om met de tijd die je gegeven is tot de wederkomst?

blog Marijn

Wanneer we dan inzoomen op de derde gelijkenis, kijken we vooral naar de derde dienaar. Hoe ging hij om met de (lange!) tijd die hem gegeven was? Het antwoord is vernietigend: niets. Jezus waarschuwt hiermee voor een passieve, afwachtende houding in het licht van Zijn wederkomst. Ook onder christenen vandaag kom je die houding tegen: het (onbijbelse!) idee dat Gods ingrijpen in de toekomst ons werk hier vandaag overbodig maakt, kom ik nog vaak tegen. Veel christenen lijken te denken dat de nieuwe hemel en aarde uit Openbaringen betekenen dat God deze werkelijkheid in de kosmische prullenbak gooit en opnieuw begint. En inderdaad: waarom zou je dan nu nog een bijdrage leveren aan zo’n aflopende zaak? In zijn verdediging voert de luie dienaar nog een argument: Hij was bang voor zijn gierige meester. Jezus ontmaskert dit argument echter in Joodse retoriek: de dienaar was bezig met de verkeerde vraag. Hij was ontmaskerd en bezig met de vraag: “Hoe red ik me hieruit?!”, terwijl de eigenlijke vraag had moeten zijn: “Hoe dien ik mijn Heer?”

Wat kun je hier als christen mee vandaag de dag? Jezus roept Zijn leerlingen op om door te gaan met werken en dienen in het Koninkrijk. Dat is vele malen breder dan de kerk en ons volle vacaturebord. Het gaat Jezus om onze beschikbaarheid en verlangen om iets van Zijn radicaal andere Koninkrijk zichtbaar te maken op de plekken waar wij gesteld zijn. Dat kan zijn als advocaat, timmerman, fysiotherapeut, leerkracht, scholier, student of manager. Christenen mogen mensen zijn die elkaar de vraag stellen: “Help me eens, hoe dien ik in deze situatie?” of “Waar zoek en vestig jij vrede en verzoening met je medemens?” of “Waar kunnen wij iets van Gods nieuwe wereld al zichtbaar maken van negen tot vijf?”

Tot slot eindigen de drie gelijkenissen met een stevige boodschap, die eindigt in “jammeren en knarsetanden”. Jezus vraagt ons Zijn waarschuwing te wegen. Als je Gods verlangen kent, maar als Zijn missie je koud laat, je geen enkel verlangen hebt daarin te participeren, is er ook geen toekomst voor je in dat Koninkrijk. Mocht je denken: “Dat is bikkelhard, waar is de genade?” valt op dat Jezus die genade in de tijd plaatst. Blijkbaar is er nog tijd om mee te doen met het goede werk van God in deze wereld. De klok van het Koninkrijk lijkt trager te tikken dan we aanvankelijk dachten: het duurt best lang! Met alles wat gaande is in de wereld kun je daar somber van worden. Maar ook enthousiast: blijkbaar mogen we nog altijd anderen dienen en uitnodigen mee te doen met het goede van God. Laten we deze uitgestelde tijd goed gebruiken!

Marijn Vlasblom is docent aan het Seminarium en betrokken bij de Millenial Challenge. 

Jezus en de klok van het Koninkrijk